Ouder van één of meerdere pubers zijn is net als leven in een andere dimensie. Hun dimensie wel te verstaan. Het gezamenlijke leven zoals je het kende met je gezin is voorbij; eet- en slaaptijden zijn gewijzigd en andere vanzelfsprekende gezamenlijke gezinsactiviteiten zijn ook gestopt. Met veel overredingskracht en lichtelijk schuldgevoel oproepend wordt er nog wel eens een spelletje gedaan samen of een uitje. Nu is dit vanuit het perspectief van de ouder geschreven. Maar we zien daarnaast in onze praktijk ook een veel 15 tot 17 jarige jongeren die dit vanuit een heel ander perspectief zien. Die zijn zich namelijk steeds meer los aan het maken van het gezin. Zoals in hun leeftijdsfase gebruikelijk is en zelfs noodzakelijk is, om vervolgens op eigen benen te leren staan.
Alleen niet iedere puber tracht dit pad aan te gaan met rustige stapjes of slenterend. Sommige rennen het pad op zonder om te kijken. Met alle gevolgen van dien; dat ze struikelen of de weg kwijtraken. En ouders zijn daar juist zo bang voor, want dan heb je als ouder al die voorgaande jaren trachten te voorkomen dat ze al te hard ‘op hun bek gaan’ of je ze kwijtraakt. Er is geen kant en klare formule om te zorgen dat het losmakingsproces van je puber met jou als ouder goed verloopt. Het is koorddansen, laveren, onderhandelen.
Maar sommige pubers voelen een nood of zien een reden om zich met wat meer crisis dan een andere puber los te rukken van hun stamgezin. Vanuit de gezinstherapie kunnen ze zien dat deze nood of reden zijn oorsprong heeft in de gezinsrelaties, maar dat maakt de crisis niet minder erg. Want dan denk je als ouder of kind dat je investering in deze relatie voor niets is geweest. Onbedoeld is er een patroon ontstaan waardoor het losweken niet geleidelijk kan gebeuren lijkt wel. En kunnen we nog terug? Terug naar toen we voelden dat alles nog veilig was voor je kind, je nog invloed had op je kind, vragen ouders zich af. Helaas, terug kan niet meer, wel vooruit.
Youssef is 17 en Samira is 15 jaar. Met name Youssef is bezig zijn leven buiten zijn gezin meer vorm te geven; met vrienden hangen, een baantje. Samira voelt zich somber en trekt zich veel terug. Youssef geeft aan dat hij vindt dat zijn ouders zich te zeer bemoeien met hem. Hij is toch verantwoordelijk voor zijn schoolprestaties, daar hoeven zij zich niet druk over te maken. Ik beaam zijn verantwoordelijkheid maar benoem ook dat, of ze zich nu wel of niet bemoeien, hun zorgen over zijn verminderde schoolprestaties zullen net zo groot zijn. Youssef ziet dit ook zo. Hij begrijpt dat ze alleen maar willen helpen, alleen voelt het niet altijd als hulp. Samira, zijn zus, benoemt en laat zien in de opstelling met poppetjes dat ze vindt dat de ogen van haar ouders op haar en een beetje op haar broer gericht zijn. Ze voelt alle spanningen tussen haar ouders, en door de aandacht op haar te richten lijkt het net alsof zij de bliksem afleidt. Beide ouders ervaren dit heel anders. Ze zien het als hun taak om met Youssef’s school bezig te zijn, aangezien school hen ook benadert hierover. Het was voor hen niet zichtbaar dat de spanningen die Samira voelt voor haar zo zwaar waren en afkomstig van hun gedrag. Ze herkennen de negativiteit in hun onderlinge communicatie maar ervaren dit beiden niet als hinderlijk. Hoe kan Samira voelen dat ze losser van ouders kan zijn als ze nog een taak als bliksemafleider heeft in haar beleving? En hoe kan Youssef zijn eigen verantwoordelijkheid leren dragen, zonder dat al zijn aandacht gaat naar het weghouden van zijn ouders?
In onze behandeling trachten we alle perspectieven in beeld te brengen, om hopelijk een gezamenlijk perspectief voor het gezin te creëren waar ruimte is voor hun eigen inbreng, en hun eigen proces.