BLIJVEN HANGEN OF WEER BEWEGEN
We hebben allemaal in ons leven taken om te ontwikkelingen. Die zijn gerangschikt per fase van je leven. Als baby heb je andere ontwikkelingstaken dan een puber.
In onze praktijk zien we kinderen, maar ook volwassenen die bepaalde taken niet hebben kunnen ontwikkelen. In veel gevallen omdat er in hun leven op het moment dat ze deze ontwikkeling zouden doormaken iets ergs is gebeurd. Veel zien we dit bij overlijden van een ouder. De kinderen vertonen dan vaak regressie gedrag, dat betekent gedrag uit een eerdere ontwikkelingsfase (bedplassen, duimzuigen, beperktere sociale vaardigheden, spraak-taalachterstand/ verlies, lichamelijke klachten) of hun ontwikkeling stagneert (komen niet meer verder op school, blijven hangen op een niveau).
Selma heeft haar opa verloren. Het is een intelligent meisje van 8 jaar. Maar op sommige momenten wil ze weer als een peuter op schoot, praat ze niet of in korte zinnen, enkele woorden, heeft ze haar knuffel nodig of moet ze hartverscheurend huilen zonder dat ze onder woorden kan brengen wat er speelt. Een groot contrast met het spraakzame kind dat ingewikkelde zinsconstructies kan maken en gedachtesprongen waar ik dan nog achteraan moet springen. In de therapie kunnen we samen met ouders Selma helpen om haar emotionele ontwikkeling meer aandacht te geven en specifieker het omgaan met die thema’s die het zo moeilijk maken voor haar gemakkelijker te maken. Waardoor er niet zo veel aandacht hoeft te gaan naar haar kinderlijke gedrag, en ze weer mag groeien.
Bij volwassenen kom ik tegen dat een volwassene vaak een vaardigheid moeilijker beheerst, bijvoorbeeld zelfreflectie of empathisch vermogen, zonder dat daar een pathologische (bij de geboorte al aanwezige) reden voor is. Het leek voor mij alsof Sandra in de relatietherapie omging met Stan, haar man, alsof het een puber was op emotioneel gebied. Hij gedroeg zich ook zo; moeilijk verantwoording nemen, flapte maar alles eruit, buiten bij de auto wachten omdat hij klaar was met het gesprek vond ie. En Sandra maar stoeien en grapjes met hem maken om hem te laten veranderen van stemming, paaien met vooruitzichten, zijn botte uitspraken vergoelijken. Hem aanspreken op zijn volwassen deel was lastig. Dat lijkt te zijn achtergebleven of niet ontwikkelt. Zijn moeder stierf toen hij 16 was, maar ze was al ziek vanaf zijn 12de. Zijn vader kon de emotionele begeleiding die zijn kinderen nodig hadden niet opvangen. Stan lijkt nog die 12jarige jongen in zijn gedrag, in zijn partnerrelatie, maar ook ten opzichte van zijn werkgever en zijn vrienden.
Vanuit het systemisch (onderlinge relaties) oogpunt heeft het gedrag tevens een functie in het gezin. Misschien hebben ouders het wel heel moeilijk en probeert het kind met zijn gedrag de ouder ‘bezig te houden’ zodat deze niet met zijn leed bezig hoeft te zijn. Maar als dit gedrag op volwassen leeftijd nog aanwezig is, zelfs als de ouder al overleden is, dan dient het geen doel meer en is het enkel een belemmering.
Het maken van een tijdlijn met daarop de gebeurtenissen in iemands leven en het in beeld brengen van de gezinsrelaties laat al veel licht schijnen op het probleem waar iemand mee binnen komt en is in onze behandelingen dan ook een eerste stap. Merk je dat bij jou of bij je kind sprake is vaan stagnatie of achteruitgang, loop er dan niet mee rond, maar kom naar ons. Wij kijken graag met jou en jouw systeem wat er gebeurd is, maar ook waar je nog kan bewegen.