In onze praktijk bij de kinderen die we behandelen maar ook bij de volwassenen waar we relatietherapie of psychosociale therapie aan bieden komen we hechtingsproblemen tegen. Nu kan ik heel wetenschappelijk vertellen over wat dit is, en hoe dit ontstaat is en welk gedrag hierbij past. Maar ik denk dat we het allemaal herkennen als we zeggen dat je verbonden voelen aan een ander een soort van eerste levensbehoefte is. ‘No man is an island’, John Donne.
Echter niet voor iedere baby is het zo vanzelfsprekend dat er een voorspelbare en (emotioneel) veilige hechtingsfiguur (bij voorkeur ouder(s)) aanwezig is.
En dan denken we aan ernstig verwaarloosde baby’s en kinderen die dit hebben moeten ontberen. Maar helaas is de realiteit dat je als ouder gewoon je best doet en er dan toch nog een hechtingsprobleem kan ontstaan.
Bijvoorbeeld het verhaal van Niek die is opgevoed door een hele liefdevolle mama. Niek heeft echter een vorm van autisme, waardoor zijn mama niet meteen wist hoe zijn informatieverwerking verloopt, en dus voor hem niet heel voorspelbaar was in wat hij aan troost, begrip, voeding(stijden), zintuigelijke prikkels nodig had. Of het verhaal van Vera en Lena, de tweeling die opgroeide bij een alleenstaande moeder, die moest werken om zichzelf en haar kinderen te kunnen onderhouden. Waardoor de tweeling ook veel bij de oma’s verbleven. Als moeder thuis was, was ze ook wel vermoeid was en daardoor afwezig. Of Jasper die opgroeit bij ouders die erg veel relatieproblemen kennen, en veel van hun gezamenlijke tijd bezig waren met hun partnerstrijd. Momenten die voor Jasper betekenen dat er geen aandacht voor hem was en door de spanning het ook nog heel onveilig voelde. Allemaal voorbeelden van gezinnen of situaties die we allemaal kennen…..of mee hebben gemaakt. Hechtingsproblemen zijn veelvoorkomend. Uit onderzoek bij kinderen onder de 12 jaar blijkt dat er 30-40% van deze kinderen opgroeien in een onveilige hechtingssituatie, maar mijn inziens zullen de hierboven beschreven situaties veel meer voorkomen en niet binnen dit onderzoek vallen.
Maar waar ik vooral de aandacht voor wil zijn de hechtingsproblemen 2.0 die ontstaan door onze mobiele communicatie apparaten. Ik kan een mobiele telefoon zeggen, maar het is ook de Ipad, de SmartWatch, de gamecomputer. Deze apparaten nemen namelijk een groot deel van de aandacht en tijd van een volwassene in beslag (en ook al van het (jonge) kind, daar maken we al langer een punt van zorg van). Maar wat nou als deze volwassene ook een ouder is. Van een baby of jong kind dat compleet afhankelijk is van zijn dagelijkse zorg van deze volwassene. Zie je het probleem?
Ik voorzie een generatie die nu opgroeit met (emotioneel) niet beschikbare ouders, doordat deze met hun mobiel apparaat bezig zijn. Die geen aandacht krijgen wanneer ze het nodig hebben, die alleen met heftige signalen hun ouder duidelijk kunnen maken dat er nood is. Hoever moeten kinderen gaan, hoe ongemakkelijk, hoe wanhopig en hoeveel paniek moet een kind voelen en zich daarnaar gedragen voordat de ouder hem opmerkt? En wat leren we dit kind dan? Ik word niet gezien, ben ik dan wel van belang? Er is een ouder, maar ik kan zijn aandacht niet vangen, zijn gezichtsuitdrukking is voor mij niet te peilen. Doe ik het goed, doe ik het fout? Zoals de Belgische onderzoekers in het filmpje van de Wonderjaren/ het still face experiment concluderen; aandacht is voor een baby net als eten, drinken en hygiëne van levensbelang, en een ouder die veelvuldig bezig is met zijn mobiele apparaat kan deze aandacht, deze levensbehoefte dus niet bieden.
De vraag is:
Hoe kunnen we als ouders in deze tijd van 24/7 verbonden zijn met de ‘hele’ wereld in verbinding blijven met onze kinderen?
Degenen die we het meest liefhebben en waarvoor het onze taak is om hen te leren hoe je de ander kunt liefhebben door oprechte zorg en aandacht te tonen.